Het centrale debat tussen Jodendom en Christendom over de Messias betreft de identiteit van Jezus. Petrus noemt Jezus "de Christus" in Marcus 8:29, maar Jezus wijst deze titel af, wat suggereert dat hij niet de koninklijke Messias is zoals Petrus gelooft.
In plaats daarvan spreekt Jezus over een lijdende Mensenzoon. Mattheüs daarentegen toont Jezus die de titel van Messias accepteert, een openbaring van God aan Petrus. De term 'Messias' in het Oude Testament verwijst in de eerste plaats naar de heersende koning, niet naar een toekomstige.
De vroege christologie moet worden gezien binnen de Joodse context van de eerste eeuw. Het Nieuwe Testament presenteert een Joods messianisme, met de geïdealiseerde Davidische koning als centrale figuur.
Deze titel evolueerde van een alledaagse naar een symbool van hoop. De messiaanse voorstelling ontwikkelt zich van regerende koningen naar een toekomstige Davidische koning, tot Jezus als de geadopteerde zoon in Marcus, de door God verwekte zoon in Mattheüs en Lukas, en uiteindelijk de incarnatie van het goddelijk Woord in Johannes.
Become a supporter of this podcast: https://www.spreaker.com/podcast/koinonia-bijbelstudie-live--595091/support.
Podchaser is the ultimate destination for podcast data, search, and discovery. Learn More